Author: Redactie CPRN

Ode aan stadsarchivaris Herman van Schevichaven

Nijmegen heeft veel te danken aan stadsarchivaris Herman van Schevichaven (1827-1918), zonder twijfel de kleurrijkste persoon die zich over de bronnen van de Nijmeegse geschiedschrijving heeft gebogen. Hij begon pas op zijn 70e aan zijn taak na een avontuurlijk leven. Hij vocht mee in de Krimoorlog, trok door de woestijn en zag de piramides van Egypte, verbleef lang in Londen en reisde daarna nog vele jaren door Noord-Afrika en Europa. Kunstenaar Kees Moerbeek heeft in zijn serie boeken ‘Nijmegen, zo mooi als het was’ een nieuw deel toegevoegd met een ode aan Van Schevichaven. 

“Wie zijn moederstad liefheeft moet haar ook willen begrijpen”

Dat schreef Herman Diederik van Schevichaven in 1898. Als gemeente-archivaris van Nijmegen hield hij van zijn stad en probeerde hij haar ook te begrijpen, maar makkelijk was dat niet “Want het oude verdwijnt met de dag. Zelfs mensen die er hun leven lang gewoond hebben kunnen zich op veel punten niet meer voorstellen hoe de stad er in hun jeugd uit zag” schrijft hij in een van zijn boeken.

Na de ontmanteling veranderde Nijmegen in een razend tempo van een middeleeuwse, agrarische vestingstad naar een wereldse provinciestad met allure. Alle inwoners gingen er uiteindelijk op vooruit, maar tussen 1900 en 1940 leefden nog veel mensen in grote delen van de stad in ongekende armoede.

Aan de hand van ingekleurde foto’s krijgen we een beeld van Nijmegen, toen het, ondanks alle armoede, nog zo mooi was als het was.

‘Het verleden is een mooi land’ is te koop voor 19,95 euro bij de Nijmeegse boekhandel.

 

Nijmegen en de Limes: Werelderfgoed!

Op 27 juli 2021 heeft het Werelderfgoedcomité van de UNESCO de Neder-Germaanse Limes de status van werelderfgoed toegekend. Het is, zo schrijft Erfgoed Gelderland, een wereldwijde erkenning van de unieke en universele waarde van ons deel van de Limes, vertegenwoordigd door in totaal 19 archeologische vindplaatsen uit de Romeinse tijd, verspreid over de provincies Gelderland, Utrecht en Zuid-Holland.Die erkenning kwam er uiteraard niet zomaar, het is het resultaat van een jarenlange samenwerking tussen de Nederlandse provincies (Romeinse Limes Nederland) en de Duitse deelstaten waarin de Limes van de Romeinse provincie Neder-Germanië is gelegen. Er is een streng selectieproces dat bijna 10 jaar heeft geduurd. Wij zijn overigens niet de enigen die met deze status bezig zijn: de Muur van Hadrianus en de Boven-Germaanse Limes zijn al eerder tot werelderfgoed verklaard, andere delen zijn ermee bezig.

Wat betekent deze status nu eigenlijk?
Wat wil dat nu eigenlijk zeggen, die status van werelderfgoed? Naast een internationaal teken van erkenning en waardering, is het ook een manier om erfgoed veilig te stellen voor toekomstige generaties. En daarnaast is het goed voor toerisme en de economie. Een plek op de lijst betekent ook een instandhoudingsplicht. Nederland moet iedere zes jaar rapporteren over hoe het Werelderfgoedverdrag is uitgevoerd. En willen we iets veranderen, dan moet er eerst goedkeuring gevraagd worden. Komt er met de status ook een schip met geld van de Unesco? Dat dan weer niet. Rijksmonumenten die onderdeel uitmaken van de een Nederlands werelderfgoed en geen woonhuis zijn, komen – met voorrang – in aanmerking voor instandhoudingssubsidie. Voor het overige blijven provincie en gemeente verantwoordelijk voor de instandhouding van het werelderfgoed en vooral ook het zichtbaar maken ervan.

En wat betekent het voor Nijmegen?
In totaal hebben in Gelderland acht terreinen die iets met de Limes te maken hebben de werelderfgoedstatus gekregen:
– Arnhem, Castellumterrein
– Zevenaar (Bijlandse Waard), verspoeld Castellum
– Nijmegen (Hunerberg), Castraterrein
– Nijmegen (Valkhof), Castellumterrein
– Nijmegen/Berg en Dal (Kops Plateau), Castellumterrein
– Berg en Dal/Nijmegen, Aquaduct
– Elst, Tempel
– Berg en Dal (De Holdeurn), Pannenbakkerij
Daarvan bevinden zich er dus zes in Nijmegen en omstreken. Wat doen we daar in Nijmegen mee? Want dat is natuurlijk de hamvraag. De (Limes)vlag hangt uit, maar wat gaan we er verder van merken? In 2022 wordt in Museum Het Valkhof een tentoonstelling geopend over de Romeinse Limes met de belangrijkste vondsten uit Nijmegen en omgeving. Museumpark Oriëntalis pakt het thema Romeinen op. 

Wat doet de gemeente Nijmegen? 
De gemeente subsidieert mede een bijzonder hoogleraar Geschiedenis van Nijmegen, met bijzondere aandacht voor de Romeinse Tijd en de Romeinse Limes. Hiertoe is op 17 september Stephan Mols benoemd. En verder? Volgend jaar komt er een groot congres. Met de vraag hoe we mensen enthousiast krijgen voor de limes. 
Hoeveel geld de gemeente gaat steken in het Limes-verhaal is moeilijk concreet vast te stellen. En hoeveel er overblijft als de vlaggen en de hoogleraar betaald zijn, nog lastiger. Mijn hoop is dat er geпnvesteerd wordt in duurzame visualisaties, laagdrempelig, op vele locaties, die voor alle inwoners en bezoekers van Nijmegen datgene zichtbaar en begrijpelijk maken wat niet meer te zien is.

Pauline de Weijer

Nooit gesloopt Nijmegen

‘Soms zou je willen dat de bestuurders, die verantwoordelijk waren voor de wederopbouw wat zorgvuldiger met het oude Nijmegen waren omgegaan’, stelt kunstenaar Kees Moerbeek in zijn nieuwste boek ‘In weemoed kan je niet wonen’. Hierin laat hij de Oude Stad, waarvan grotendeels zwart-wit foto’s bewaard zijn gebleven, weer tot leven komen, o.a. door kleur toe te voegen. En de ‘KeesMoerbeek’-sfeer, inderdaad melancholisch met enkele personen in een verder stille omgeving, en in een bijzonder licht. Het boek is niet alleen mooi, maar zet ook aan het denken over hoe er in Nijmegen werd en wordt omgegaan met materieel erfgoed.

‘De vergeten straat’
De benedenstad, Oude Stad genaamd, is ontstaan aan de oever van de Waal en in de middeleeuwen organisch langs de flanken van vijf heuvels omhoog gegroeid. De grote hoogteverschillen en gebogen en kromme straten zijn kenmerkend. Het was eeuwenlang een centrum van bedrijvigheid, fabrieken als de zeepziederij en slachterij waren er gevestigd, stadsboerderijen, en vele winkels en horeca, ook al omdat het verkeer er langs kwam om overgezet te worden met de gierpont Zeldenrust en voor klandizie zorgde.
Begin 20e eeuw veranderde het historisch hart van de stad van karakter. Bij regenval gutsten de viezigheid, de zeepvlokken en het slachtbloed, door de straten in stromen naar beneden. De gegoede burgerij vestigde zich liever in de vlakke en droge ‘bovenstad’ en fabrieken verkozen elders domicilie. Langzaamaan verloederde de benedenstad en werd er niet meer geïnvesteerd in verbetering. Was het een bewuste politiek van negeren en laten verkommeren? In de landelijke pers verschenen al in de jaren dertig artikelen over de zorgwekkende staat van de woningen. De komst van de Waalbrug in 1936 en het bombardement van 1944 zorgden voor de nekslag. In de wederopbouwjaren was er zo’n woningnood dat de ‘onbewoonbare verklaarde woningen’ desondanks ‘onverklaarbaar bewoond’ werden. Het duurde nog decennia, tot in de jaren zeventig, voordat er een grootschalig plan voor nieuwbouw kwam. Dat verdiende een Europese prijs, vanwege de kleinschaligheid, het volgen van de oude loop van de straten en de sociale woningbouw op wat feitelijk een A-locatie is. Nijmegen was aan een ramp ontsnapt, omdat eerdere plannen van o.a. Bakema met grote betonkolossen die rigoureus elk verleden zouden hebben vernietigd, geen uitvoering kenden. Maar Kees Moerbeek laat zien dat met de Oude Stad veel meer gedaan had kunnen worden dan alleen nieuwbouw plegen. Het eigen karakter van historische stad had wel degelijk behouden kunnen worden en hebben geresulteerd in een meer karakteristieke wijk.
Het boek gaat over weemoed, nostalgie, maar is tevens een les over hoogmoed van bestuurders die te achteloos met het verleden omgaan. En tenslotte gaat het over moed om daar iets aan te doen.

Het boek is voor 19,95 euro te koop bij Dekker & van de Vegt boekhandelaren en bij Het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis.

Nijmegen de oudste! Wetenschappelijk bewezen, wat de Van Rossems ook mogen mopperen.

Historicus Maarten van Rossem stelde in het TV-programma ‘Hier zijn de Van Rossems, in Nijmegen’ van 15 mei, dat hij de hele discussie tussen Nijmegen en Maastricht wie zich de oudste stad van Nederland mag noemen, maar flauwekul vindt. Daarbij gaat hij volgens collega-historicus Will Brouwers te gemakkelijk wetenschappelijke argumentaties uit de weg.


Will Brouwers, gepubliceerd in De Gelderlander, 3 juni 2021

“Toevallig zag ik onlangs op NPO 3 Hier zijn de Van Rossems voorbij komen. Ze waren in Nijmegen. Het format van het televisieprogramma is aardig; drie grumpy mensen die vanuit hun expertise – historie, kunsthistorie en architectuur historie – een stad onder de loep nemen.

Over Nijmegen had Maarten van Rossem – de historicus van de familie – te melden dat het in zijn ogen maar ‘een onzinnige discussie’ is welke stad de oudste van Nederland is. Dit op grond van zogenaamde gemeentelijke geldverspilling. En ‘gezeur’ dat Nijmegen zichzelf tot de oudste stad van Nederland heeft uitgeroepen op grond van archeologische vondsten. 

Er zijn in Nederland inderdaad veel oudere nederzettingen archeologisch aangetoond. Maar dat is iets anders dan de oudste stad. Speciaal voor de familie Van Rossem en alle anderen zal ik het nog één keer  uitleggen: Nijmegen is met afstand de oudste nog bestaande stad in Nederland.

Een stad is een nederzetting met bepaalde juridische rechten, zogenaamde stadsrechten, verleend door een landsheer. In de Romeinse tijd was dat niet anders. Alleen de keizer kon een nederzetting stadsrechten verlenen. Dat gebeurde regelmatig en was fel begeerd bij alle nederzettingen in het Romeinse Rijk. De vrije burgers van een stad werden automatisch ook Romeins burger. Dat was zeker niet voor elke inwoner van het Romeinse Rijk het geval.

In de Romeinse tijd bestond een duidelijke hiërarchie in urbanisatie:

Urbs: Er was natuurlijk maar één echte stad: Rome. Dat werd de Urbs genoemd. Tegenwoordig zouden we metropool zeggen.

Colonia: Daarna kwamen steden met de eretitel Colonia, oorspronkelijk een semi-militaire nederzetting van veteranen in pas veroverd gebied. De burgers waren ex-soldaten en dus sowieso Romeinse burgers. Ze hadden een gemeenteraad en regelden hun zaken redelijk autonoom. Deze stadstaat-vorm was het bindmiddel van het Romeinse Rijk. Een bekende Romeinse Colonia was Keulen.

Municipium: De nederzetting van de tweede rang heette een Municipium. Dat was een stad met bijna dezelfde rechten als een Colonia. De inwoners waren echter geen Romeinse veteranen, maar eerder bondgenoten van de Romeinen met een aan de vroegste Romeinse bondgenoten, de Latijnen, gerelateerd burgerrecht. Een stad met de titel Municipium had ook een gemeenteraad en autonomie.

Vicus: De derde term voor een nederzetting van enige omvang was Vicus. Een Vicus was een dorp met het voorkomen van een stadje dat vaak op een verkeerstechnisch gunstige plek lag. Een Vicus had geen stadsrechten.

Nijmegen heette Municipium Ulpia Noviomagus Batavorum. Het had de titel Municipium en was dus officieel een stad met stadsrechten. Wannéér dat gebeurde, blijkt uit de tweede titel, Ulpia. Dat is de achternaam van keizer Trajanus die regeerde 98-117 na Christus. Het derde onderdeel van de naam Noviomagus betekent zoiets als Nieuw markt. Zo heette Nijmegen voor keizer Trajanus. En de term Batavorum slaat op het feit dat Nijmegen de hoofdstad was van de Civitas (regio/gemeente) der Bataven.

Terugkomend op de uitzending van de ‘Van Rossem-experts’: niet op grond van een mening maar op grond van epigrafische, historische en archeologische feiten is Nijmegen gewoon de oudste stad van Nederland. Als we dat erkennen, hoeven we er geen onzinnige discussie meer over te voeren.

Maastricht kwam overigens nooit verder dan de Vicus-status.”

Will Brouwers is historicus

https://krant.dg.nl/titles/degelderlander/7110/publications/25986/articles/1363656/33/1

 

Erfgoedstrategie van Nijmegen in discussie

In april 2020 heeft Mirjam Blott in opdracht van de gemeente Nijmegen een Erfgoedstrategie geschreven, die in oktober in de gemeenteraad is besproken en aangenomen.

Mirjam Blott neemt in haar analyse geen blad voor de mond en benoemt naast de vele positieve aspecten van de wonderlijk rijke geschiedenis de zwakke plekken van het cultuurhistorisch veld. Dat veld bestaat uit vele partijen, van groot tot klein, van professioneel tot amateur en vrijwilliger, en is teveel gefragmenteerd. Het ontbeert een gezamenlijk profiel en overkoepelend, integraal verhaal. De kreet ‘Nijmegen, oudste stad van Nederland’ is daardoor niet zichtbaar, noch voor de bewoners, noch voor de bezoekers. Het valt ook niet mee om in stad, waarvan het historisch centrum in 1944 zwaar is gebombardeerd, dat verleden aantrekkelijk en indrukwekkend als een ‘natuurlijk jas’ in de omgeving te visualiseren.

In de Erfgoedstrategie staan vele aanbevelingen om de zwakten om te buigen en kansen te grijpen, zoals met een meerjarenagenda, waarin telkens per jaar een speerpunt centraal staat. Bij de ambities in de deze nota horen volgens haar bijpassende budgetten. Wethouder Vergunst steekt in op een verhoging van het budget om de achterstanden in te lopen als het gaat om de registratie van archeologische vondsten, voor de LIMES in het kader van de Werelderfgoedaanvraag en voor een erfgoedaanjager. In de raad klonken kritische geluiden en dat geldt eveneens voor de partijen in het veld. Is het budget voor een erfgoedaanjager geen weggegooid geld, indien het om een aanstelling van slechts twee jaar gaat en dat geld daardoor niet naar het toch al onderbetaalde cultuurhistorisch veld gaat? 

Foto: Vrijwilligers van het Gebroeders van Lymborch Huis voerden in september 2020 actie voor meer steun. Foto De Gelderlander.

Stadsgeschiedenis in muurschilderingen

In januari 2020 hebben Erika Manders en Dennis Jussen (docenten van de Radboud Universiteit)  het project Waalpainting opgezet. Door middel van 15 muurschilderingen willen zij de stadsgeschiedenis van Nijmegen weer zichtbaar maken. Wij gaan hen helpen om de muurschilderingen te realiseren in de binnenstad en ook jij kunt helpen!

De muurschilderingen worden prachtige kunstwerken, die allemaal een eigen verhaal vertellen. Ze worden gerealiseerd door kunstenaars uit de regio op locaties in de binnenstad die een directe ver-
binding hebben met de getoonde historische verhalen. 

In november is de eerste Waalpainting over Theophanu achter de steigers bij Holland Casino bij de Veerpoorttrappen tevoorschijn gekomen. De volgende muurschildering in het Kerkegasje aan de Burchtstraat gaat over ‘Vrede in Nijmegen’. Daar is nu een crowdfunding voor gestart! Wil je helpen om de binnenstad aantrekkelijker te maken? En de Nijmeegse geschiedenis te vertellen? Help dan mee de muurschildering over de Vrede van Nijmegen te realiseren met een donatie.

Voor meer informatie kun je de website www.waalpaitings.nl/donatie bezoeken.

  • 1
  • 2

Colofon

Webredactie: Heyta Melssen, André Stufkens en Pauline de Weijer

Ontwerp: Walter van Rooij, Buro Brandstof

© Website: CPRN en de auteurs

© Foto’s: fotografen vermeld onder de foto’s

© Films: filmmakers vermeld bij de films

© Kunstwerken: kunstenaars vermeld bij de kunstwerken.

Het CPRN doet haar best om de rechthebbenden te achterhalen, mocht u menen recht te kunnen doen gelden kunt u dat melden bij het secretariaat.

Contact

secretariaat@cprn.nl

Bankrekeningnummer: NL78 RABO 0105 2900 17

KvK nummer: 09148216

Support: